Lees het artikel van de voorzitter Mirjam Ateş-Snijdewind dat op 19 augustus 2019 verscheen op https://www.nieuwwij.nl/interview/mirjam-ates-snijdewind-op-wereldcongres-religies-voor-vrede/
Zelfs op z’n 94ste wil oud-diplomaat Edy Korthals Altes de wereld nog veranderen. Hij pleit tegenover Fokke Obbema voor een andere manier van leven. Eén die rijker van inhoud is. Maar hoe bereik je dat? Op 94-jarige leeftijd pleit Edy Korthals Altes hartstochtelijk voor ‘een nieuwe mens’. De oud-ambassadeur is zo goed als blind (‘mijn zicht is nog maar een half procent’) en dagelijks voelt hij de pijn van het overlijden van zijn vrouw in 2017, na 68 jaar samenzijn. Toch houdt hij zich nog intensief met de wereld bezig. Dit jaar publiceerde hij Sprokkelhout, opgedragen aan zijn elf kleinkinderen, waarin hij ‘een zoektocht naar zin en geloof’ onderneemt. Als motto koos hij een citaat van Dag Hammarskjöld, de voormalige secretaris-generaal van de VN: ‘De langste reis van het leven is de reis naar binnen.’ Korthals Altes blijkt goed op de hoogte van de bestsellers van de Israëlische hoogleraar Harari – een apparaatje aan zijn bril maakt foto’s van de pagina’s en leest voor. In zijn woonkamer voorziet robot Alexa hem van klassieke muziek en literatuur. Gezelschap krijgt hij van familie, vrienden en de ‘fantastische dames van de thuiszorg’. Als ambassadeur in Madrid kwam hij in de jaren tachtig in het nieuws, toen hij zijn ontslag aanbood – zijn afkeer van ‘de waanzin van de wapenwedloop’ bracht hem daartoe. Tot zijn drastische stap kwam hij na een droom over Jezus. Daarna zette hij zich in voor de dialoog tussen wereldreligies. Politiek evolueerde hij van CDA naar GroenLinks. Een ‘grote mentaliteitsverandering’ is nodig, meent Korthals Altes, om onze verhouding tot elkaar en tot de natuur ‘in overeenstemming te brengen met de grondwet van ons leven’. Wat is de zin van ons leven?‘ Dat is een grote vraag die vooral gaat woelen naarmate we ouder worden. Omdat hij verband houdt met: waar ben ik mee bezig geweest? Was dat wel meer dan het najagen van ijdelheden? Ik zou nuchter willen beginnen: de zin is wakker worden en ons bewust worden van de fundamentele relatie met de oergrond van ons bestaan en ons richten op de grondwet in ons leven. Dat is voor mij de liefde voor de mens en de natuur. Zelf noem ik die oergrond God, maar mensen die zich van religie hebben afgekeerd, kunnen zich er ook in herkennen. Omdat ze weet hebben van een grotere werkelijkheid dan wij ons kunnen voorstellen, het transcendente.’ Hoe kunnen we daarvan weten?‘ Je kunt dat beseffen wanneer je je verdiept in het wonder van de geboorte van een kind. Dat ontstaat uit het samenkomen van twee heel kleine deeltjes die na negen maanden tot een volwaardig mens uitgroeien. Onmiskenbaar is dat een wonder. Of je kunt het onmetelijke universum aanschouwen, waarin wij slechts stofjes of vonkjes zijn. Daaruit kun je afleiden dat je ons leven in een grotere context moet zien – niet alleen maar dat van het individu. Het maakt onderdeel uit van een groter verband, waarmee het met huid en haar is verbonden, of het dat nu wil of niet. Dat hangt samen met de vraag naar de bestemming van ons leven. Dan kom ik uit op die oergrond, de grondwet van ons bestaan.’ Kan ik mezelf niet als onderdeel van een groter verband zien zonder die grondwet?‘ Jawel, maar dan dreigt u voorbij te gaan aan het wonder zoals ik dat heb aangegeven. Naarmate ik ouder word, voel ik daar meer eerbied voor, ontzag ook. U bent door uw hartstilstand met uw eigen sterfelijkheid geconfronteerd. Dat is een ervaring die u in staat stelt iets van die fundamentele relatie te beseffen. Zo’n episode dwingt je tot het stellen van de vraag: wat doe jij, met jouw mogelijkheden, in onze werkelijkheid? ‘Adam, waar ben jij?’, vraagt God in Genesis. Oftewel: ‘Mens, wat doe jij, in de korte tijd die je is gegeven?’ Waar sta je, waar zet je je talenten voor in?’ Wanneer zet je die verkeerd in?‘ Als een mens zich niet richt op de liefde, niet op zijn medemens en niet op de natuur. De mens ontkent vaak zijn plek in het grotere geheel, hij is geneigd tot hoogmoed. Daardoor dreigt hij zijn kompas te verliezen. In mijn definitie van de grondwet van ons leven heb ik niets gezegd over materie of geld. Wie zich richt op het materiële bevindt zich in een cocon, met een reductionistische opvatting van het leven. Dan wordt je bestaan leeg. Je hebt tegenwoordig net opgevoede mensen die vroeger tot de elite konden worden gerekend en die een miljoen verdienen. Die vinden het ook nog een schande wanneer ze aan het eind van het jaar geen bonus krijgen. Dat zij zich niet schamen, begrijp ik niet. ‘Zet daar de dames van de thuiszorg tegenover. Die doen fantastisch werk tegen een schamel salaris. Door de regen komen ze hier soms binnen als verzopen katten, met weinig meer dan een tientje per uur gaan ze naar huis. Terwijl ze zich inzetten voor medemensen die zich in de kwetsbaarste fase van hun leven bevinden. Er is een groeiende kloof in de samenleving doordat het individualisme zo is doorgeschoten. Het zou juist moeten gaan om niet-materiële zaken, zoals de liefde.’ Hoe kijkt u in dat licht naar de wederopbouw-generatie, waartoe u ook behoorde: de vaders richtten zich op het materiële, omdat dat nodig was, wat vaak ten koste van ging hun gezin. Leefden zij daardoor niet in overeenstemming met uw grondwet? ‘Dat is de tragiek van de spanning tussen de taken die je moet doen en het privéleven. Laat ik het over mezelf hebben. Ik heb onze kinderen verwaarloosd toen ik in de jaren zeventig bij de Nederlandse vertegenwoordiging in Brussel werkte. Ik had werkweken die ver over de zeventig, tachtig uur gingen. Dat werk moest gebeuren en ik liet de opvoeding aan mijn vrouw over. Ik heb mijn kinderen ook excuses over die periode aangeboden. Het leven is kiezen, je maakt nu eenmaal vieze handen in het bestaan.’ U vindt dat er een mentaliteitsverandering moet komen, zelfs een nieuwe mens. Waarom?‘ We hebben een nieuwe mens nodig die gedreven wordt door liefde voor de medemens en de natuur; en die dat weet te vertalen in een ander economisch model en een ander veiligheidsmodel. Dat vergt een andere vorm van leven: materieel soberder, maar rijker van inhoud, met meer aandacht voor de geest. Met onze knappe koppen hebben we een bulldozer ontwikkeld die tot de vernietiging van alles in staat is – van het menselijk leven door middel van kernwapens tot vernietiging van de natuur, zie onze ecologische crisis. Die bulldozer wordt bestuurd door een klein mannetje met een nog kleiner kopje. In zijn geest wordt niet geïnvesteerd, want nee, we geloven tegenwoordig in algoritmen! Dan zeg ik: juist nu hebben we mensen nodig die weet hebben van mens-zijn, die oog hebben voor de krachten die er gaande zijn en die zich de vraag stellen: hoe kunnen we die verantwoord beheersen?’ U bent geboren in 1924, het is nu 2018. Zijn we in al die tijd dichter bij die ‘nieuwe mens’ gekomen, of ziet u achteruitgang?‘ Ik zie dat een aantal mensen wakker aan het worden is. Er is een kentering aan de gang. Bij de jongeren zie ik mensen die genoegen nemen met kleinere salarissen en niet dromen van die mooiere auto dan de buurman.’ Zulke mensen had je in de jaren zeventig ook. (Stilte) ‘Als ik eerlijk ben, ben ik buitengewoon bezorgd. Omdat de kentering te langzaam gaat. Te weinig mensen worden wakker. Neem het misdadige kernwapenbeleid, dat als een zwaard van Damocles boven ons hoofd hangt. Of het milieuverdrag dat leuke afspraken bevat, maar voorbijgaat aan de kern. Dat is ons economisch model, dat in strijd is met liefde voor de natuur. Maar we willen er niet van af. We zitten op een cruiseschip, stevenen af op een kolossale ijsberg en roepen ondertussen: ‘Vooruit!’ ‘Met technologische vooruitgang gaan we onze koers heus niet verleggen – het komt aan op een gedragsverandering. Maar triomfantelijk wordt er verkondigd dat vanaf Schiphol een kwart miljoen mensen op een enkele dag zijn vertrokken. Dan vraag ik me af: waar zijn we in godsnaam mee bezig? Er wordt maar gepraat, maar we dringen niet tot de kern door. Die zit in ons gedrag.’ Dan zul je de mentaliteit moeten beïnvloeden. Hoe doe je dat? (Met stemverheffing) ‘Dan zeg ik: zie de Christus! De Poolse, marxistische filosoof Kolakowski heeft een essay geschreven waarin hij duidelijk maakt hoe belangrijk het voor gelovigen en niet-gelovigen is om zich in Jezus te verdiepen. Zijn waarden houden een samenleving samen – het streven naar vrede, gerechtigheid en solidariteit met de zwakkeren. Als die waarden verdampen en we in onverschilligheid vervallen, dreigt de catastrofe. Is uw wereldbeeld niet al te pessimistisch? Oorlog, honger en ziekte hebben we in belangrijke mate teruggedrongen.‘Ik probeer te bezien wat gaande is, realistisch, en dat stemt mij buitengewoon bezorgd. De tijd van optimisme of pessimisme is voorbij. Maar ik geef niet toe aan doemdenken, dat nooit. Ik kan daar zo uitgesproken over zijn dankzij mijn overtuiging dat de wereld in Gods handen ligt. In zijn wereld zijn wonderen mogelijk, kunnen exceptionele mensen plots opstaan. Toen veel politici en diplomaten in de jaren tachtig dachten dat het met de Koude Oorlog verkeerd zou aflopen, stond in de Sovjet-Unie ineens Gorbatsjov op. Een belangrijk vernieuwend mens. Mandela was ook zo’n vernieuwer.’ Hoe staat u op uw 94ste tegenover de dood?‘ Ik zie het leven als een tijdelijke fase: we komen van God en keren naar Hem terug. Wanneer er een eind komt aan mijn fysieke lichaam dan gaat mijn geest weg, zoals zo’n vogel die je ziet wegvliegen bij een dode op een schilderij uit de 17de of 18de eeuw. Ik geloof in de ziel. Waar die heen gaat, weet ik niet, maar ik heb een volstrekt vertrouwen dat je wordt opgevangen. Als de trapezewerker die loslaat: gaat hij met zijn handen zoeken dan gaat het mis, geeft hij zich volledig over dan komt het vanzelf goed. De vreugde van het evangelie geeft me op dit punt steun.’ U bent waarschijnlijk niet ver van het einde van uw leven, wat wenst u toekomstige generaties toe?‘ Mensen, besef wat mens-zijn is. (stilte) Want dat is een ongelofelijk wonder en een enorm voorrecht. Dus kom in beweging. Maak er ernst mee. Richt je niet op miljonair worden, maar zet je in voor een nieuwe, rechtvaardige samenleving en een nieuw denken over vrede en veiligheid. Met hart en ziel. De krachten die we zelf in het leven hebben geroepen, zoals ongelijkheid en klimaatverandering, dwingen ons die nieuwe mens te verwezenlijken. Als we dat niet inzien, loopt het vast. Ons antwoord op de zinvraag wordt bepalend voor de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen.’ Fokke Obbema 18 november 2018, 21:17 Everything begins with a smile
Docent Emine heeft met haar klas meegedaan aan het project Hoop. Voor het tweede jaar nu. Georganiseerd door de Katholieke Scholenvereniging Nederland. “Ik heb met mijn leerlingen een aantal dingen gedaan in de klas. Het uitspreken van hoop is zo belangrijk, zo prachtig.”, aldus Emine. Leerlingen mochten zelf in een hartje opschrijven wat zij hopen: Ik hoop dat iedereen een keer gaat beseffen dat we allemaal gelijk zijn. (Een 13-jarig meisje) Ik hoop dat moslims niet meer gehaat worden. Ik hoop dat mijn vader beter wordt. Ik hoop dat alles goed komt met deze wereld. Ik hoop dat er vrede op aarde is en dat iedereen elkaar helpt. We moeten elkaar helpen. Ik hoop dat racisme stopt. I love everybody. Emine: “Hoe klein, hoe jong ze ook zijn, ze beseffen wat ze willen hopen in deze wereld. Het houdt ze ook bezig. Samen hebben we ook een gebed samengesteld. Dat spreken we iedere maandagochtend uit en vrijdag’s op het einde van de week. Als ik het vergeet, dan vragen ze er ook om: “Juf we moeten nog het gebed uitspreken.” “Ze zijn heel trots op wat ze meegekregen hebben, sinds ze hier sinds twee jaar op deze school zitten. Op de basisschool hebben ze dit gemist. Ze hebben op verschillende openbare basisscholen gezeten. Ze zijn heel dankbaar en ze zijn zich heel erg bewust van wat er gebeurt. Van kleine tot grote dingen.” Een leerling zei onlangs: “Als we alles moeten geloven, kunnen we beter ons bed niet meer uitkomen.” Ze willen die slechte dingen tegengaan. Het houdt ze bezig allemaal. Ze weten dat ze als persoon iets moeten doen. Die drang, die positiviteit in hen is zich aan het ontwikkelen. Ook docenten maken zo’n fase mee. Wij moeten leerlingen laten beseffen hoe belangrijk zij als mens zijn om wat hen verontrust in wat ze zien en horen verandering te brengen. Je moet eerst beseffen: wat wil jij veranderen? Wat wil je? Wie bén jíj... en wat zijn jouw idealen, hoe zie jij de wereld dan? Dan pas kan je actie ondernemen.” “Het is een tijd waarin dingen veranderen. Maar jij kunt ook wat veranderen, ga het maar doen dan. Een jongen zei pasgeleden: “Als ik echt bid, dan ben ik er ook mee bezig.” Dat is handelen! Ja, daarom zeggen we ook wel: ‘bid en werk, tegelijk!” Emine besluit: “Ik ben hoopvol over deze generatie, die eraan komt.” BIJEENKOMST RELIGIES VOOR VREDE ‘WAAR HOOP BLOEIT’ IN SAMENWERKING MET AISA 23 JUNI 2018 HUIS VAN VREDE ALMERE 25 jaar geleden was dit verhaal makkelijker geweest. Dan had ik wat van Khalil Gibran of Herman Hesse geciteerd, wat over Martin Luther King uitgelegd, jullie hadden geknikt en iedereen was met een goed gevoel naar huis gegaan. Jammer genoeg zijn die dagen van Kumbaya over. De wereld vandaag is een massa scherven en niemand heeft een antwoord op de vraag welke lijm te gebruiken. Jij niet, ik niet, de hoge heren in Washington, Moskou, Beijing of Berlijn niet, de Paus niet en de Ulemma ook niet. We zijn nog bezig om te begrijpen wat er gebeurt is, daardoor kunnen we ook niet beslissen wat er mee te doen. Zoals alle verhalen gebeurde het op een plaats die we niet verwachtten en daarna niet controleerden. We kunnen zeggen dat het begon met de dood van Brezhnev, maar de geschiedenis heeft bewezen dat een vermolmde stoel het huis niet verandert. Meneer Putin staat zonder schaamte op de schouders van Chroestsjov en Iwan Grozhny. Wat er gebeurde in Oost-Europa is eigenlijk een hoofdstuk in een ouder verhaal. Het boek dat begon met de strijd tussen Metternich en Napoleon en voor West Europa eindigde met Neurenberg. Het verhaal waar we vandaag in zitten is naar mijn idee het verhaal van wat er gebeurt als de druk wegvalt en oude bitterheden de toekomst opvreten. Ons verhaal begint in Belgrado, met de 10 jaren na de dood van Tito en daarmee Joegoslavië. Tot op dat punt was de wereld een verhaal van groter, meer en beter. Het modernistisch optimisme dat ons het internet, de EU, MSF en Greenpeace gegeven heeft. Elk probleem had een oplossing als er maar genoeg mensen aan werkten of voor demonstreerden. Wij als Religies voor Vrede zijn ook deel van die mindset. Binnen een maand na de dood van Tito was de eenheid die zijn strakke hand had afgedwongen voltooid verleden tijd. Het parlement dat eens de Organisatie van Niet Gebonden Landen had voortgebracht, werd een slangennest van intriges om de etnische belangen van de 8 republieken uit te spelen als kaarten in een saloon in een spaghetti western. We weten allemaal hoeveel pijn volgde voor de burgers en hoezeer we geschokt waren dat dat zomaar in onze achtertuin kon gebeuren. Dat recept is als een echo de wereld rondgegaan en heeft zich diverse malen herhaald ondertussen. Iedere keer verdween een sterke leider en iedere keer volgde etnisch bloedvergieten. Denk aan meneer Ghadaffi of zijn buurman Hosni Mubarak. Om het allemaal nog ingewikkelder te maken is er dan ook nog de vierde golf van terreur. Rond ‘95 stond er op verschillende plaatsen een generatie op die zich gelegitimeerd acht met alle middelen het politieke raamwerk te vernietigen. Hier in West Europa werd dat pas merkbaar na 911, maar de wereld brandde al op andere plaatsen voor die tijd. Al met al niet een plaatje van Hoop met of zonder hoofdletter. En toch is er hoop. Er is nog steeds een generatie, en een deel ervan is hier vandaag, die gelooft dat de Duisternis niet het laatste woord heeft. Er is nog steeds een frame van gemeenschappelijke waarden dat ons verbindt over de loopgraven van etnisch en godsdienstig wantrouwen. Er zijn nog steeds mensen die de moed hebben met Luther een appelboom te planten. Die Hoop met of zonder hoofdletter heeft alleen niet meer het hippy karakter die het had na Woodstock en de religieuze opleving van de 70er jaren. Hoop vandaag heeft tanden en durft te staan voor haar principes. Lag voor 1990 onze hoop nog in de toekomst van onze kinderen en de welvaart die we samen probeerden te verdelen, vandaag ligt ze in een geworteld vertrouwen dat hoe slecht de wereld ook is wij nog kracht hebben goed voor elkaar te zijn. Dat is dezelfde hoop die Ghandi had toen hij in Zuid Afrika de pasjeswetten probeerde te stoppen en Generaal Smuts tot hervormingen dwong. De hoop die leidde tot een eind aan het gebruik van DDT en Agent Orange. Hoop is van een geestestoestand weer een werkwoord geworden. Een hoop die op Joodse wijze “Shema” zegt. Luister en doe er iets mee. Luister naar je dromen en principes en leef die uit met alle kracht die je kunt opbrengen. Zonder te kijken naar de consequenties, zonder te aarzelen, te staan voor Gerechtigheid en Waarheid. Luister naar de barensweeën van de wereld en help het nieuwe niet allen geboren te worden, maar ook beter te zijn dan wat ervoor kwam. Hoop schrijft in Nietsche’s woorden nieuwe woorden op nieuwe leien, maar doet dat wel in de zin van Kierkegaard’s angstig beven. In de 2e workshop vanmiddag wordt gekeken naar praktische details en uitwerkingen. Ik heb het privilege leunstoelfilosofie te mogen bedrijven. Een luxe waar ik dankbaar voor ben. Emily Dickinson schreef zo’n tweehonderd jaar geleden dat hoop dat ding met veren is dat zetelt in de ziel, dat gedicht beschrijft in scherp detail precies waar we vandaag opnieuw mee geconfronteerd worden. In de vertaling van Ans Bouter klinkt het zo: Hoop is dat ding met veertjes Dat neerstrijkt in de ziel er wijsjes zonder woorden zingt en nooit valt hij er stil Hoe hard de wind ook waaien zal Hoe hevig ook de storm Hij die zovelen warmte biedt dat vogeltje houdt vol Het klonk zelfs in het koudste land En in het verste oord Toch vroeg het mij in grote nood Nog nooit om kruimels brood Hoop is niet iets dat tot de materiële waarden kan behoren. Het is net als liefde deel van de goddelijke creativiteit in de mens. Het wijst niet alleen steeds naar de toekomst, het wijst ook steeds omhoog naar wat we achterlieten in Eden. Dat is meer dan alleen maar troost wanneer het donker wordt in ons bestaan, het is in de woorden van het gedicht een schier onverwoestbaar iets. Kou noch afstand kan het deren. Laten we dan in deze dagen waarin harten koud zijn en politiek vaak bijna onmenselijk vasthouden aan hoop in onze zucht naar vrede. Laten we als de zoveelste tiener in Gaza sterft elkaar beloven dat we dat niet onbetreurd voorbij laten gaan. Laten we als meneer Trump de zoveelste ukaze tweet tegen elkaar zeggen “Dit gaat te ver. Laten we het beter doen.” Laten we hoop leven als we onrecht ontmoeten en hoop zijn als duisternis in ons bed slaapt. Laten we daar aan vasthouden en op die manier de Allerhoogste eren. Dank je wel voor je aandacht. BIJEENKOMST RELIGIES VOOR VREDE ‘WAAR HOOP BLOEIT’ IN SAMENWERKING MET AISA TOESPRAAK VAN IZZY MANSOUR 23 JUNI 2018 HUIS VAN VREDE ALMERE WAT IS EEN VREDESCHOOL
Waar beginnen we als we het over vredesonderwijs hebben, vredesopvoeding? Ik denk dat ieder van ons hier aanwezig een sterke wil heeft om bij te dragen aan vrede in de wereld. En ik denk dat we allemaal het verlangen hebben ook die vrede in onszelf waar te maken. Maar als we dit zo pragmatisch mogelijk willen waarmaken, dan zullen we wellicht toch moeten afstappen van het idee dat vrede alleen maar een verdrag op papier is, dus een gebrek aan conflict, of dat vrede een zweverig iets is, een filosofisch thema. Vertrekkend vanuit de islamitische traditie heeft de vrede een naam, As-Salaam, een van de 99 schone namen van God. Het zijn geen namen in de zin van roepnamen, maar het zijn eigenschappen, manifestaties of attributen van God. Vrede is dus energie. Ik moet eerlijk zeggen dat het voor mij met de dag lastiger wordt om te spreken over vrede, omdat ik met de dag tot de pijnlijke conclusie kom dat ik er nog ver van ben in mezelf. Maar er heeft wel een omslag in me plaatsgevonden. Waarom zou ik vrede niet zien als een project dat ik ga waarmaken? Zoals ik een economisch project heb. Ik wil graag een grote banketbakkerij hebben in elke stad. Of ik wil een visafslag hebben. Nou, ik wil vrede waarmaken in mezelf. Hoe kom ik daar? Daar maak ik een project van. Dan neem ik het serieus. Dan maak ik daar tijd voor, door middel van meditatie, bezinning, door middel van goede werken, zelfbeheersing. En om daar te geraken zal ik tot die tijd een praktische invulling moeten geven aan dit project. Vrede is voor mij een project. En als we vrede in de samenleving willen waarmaken, dan kunnen we niet ontkomen aan de innerlijke vrede van eenieder. Elk project in de samenleving kan alleen maar levensvatbaar zijn en blijven als het wordt doorgegeven in de opvoeding en in het onderwijs. We kunnen daar niet omheen. Vandaag de dag kunnen we naar de wereld kijken en die veroordelen, slecht vinden, of mooi vinden enzovoort. Maar het is wat het is. Dit is het resultaat van de afgelopen eeuwen. Dit is waar de mensheid vandaag staat. Dus in plaats van ons te beklagen kunnen we zeggen: de mens is tot hier gekomen, dankjewel voor alle moeite. Je moet een gegeven paard niet in de mond kijken, toch? Maar ik ga nu verder. Wat ga ik vandaag doen? Wat ga ik morgen doen? Dan verandert mijn houding. Op die manier kan ik het beste uit het paard halen van wat er in zit. De smid zal hier en daar nog zijn werk moeten doen, er is een borstel nodig, nieuwe voeding of iets anders... maar dan weet ik waar het op staat. Er is geen tijd meer voor beklag, voor analyses. Vandaag de dag zijn er ook initiatieven in het onderwijs. Al in de jaren 60 werd over vredesonderwijs gesproken. Ook Maria Montessori vertelde zo’n kleine honderd jaar geleden al over vrede in het onderwijs. En eigenlijk hebben alle profeten en wijzen ons onderwezen hoe we dichter bij vrede kunnen komen. Wellicht hebben we nog de illusie dat we wachten op een nieuwe Gandhi die gaat opstaan of een Martin Luther King, een leider, een herder die het volk, de schaapjes zal leiden naar het beloofde land, naar vrede. Die tijd is voorbij. Vandaag de dag zal ieder van ons die keuze in zichzelf moeten maken van: waartoe zet ik mijn gaven van het leven, van het bewustzijn, van mijn kracht, van mijn middelen in? Waarvoor zet ik het in? Die keuze maak ik. Dan komen we een stap verder. Hoe gaan we dat praktisch maken in het onderwijs? Er is al heel veel over gezegd in het onderwijs. Er zijn nu methoden waarin bijvoorbeeld meer empathie in het onderwijs wordt toegepast. Dat wil zeggen dat er bijvoorbeeld wel wat in zit als leerlingen niet worden gestraft als ze elkaar helpen bij een proefwerk. Als je dat afstraft, straf je eigenlijk behulpzaamheid af. In het dagelijks leven is het toch ook zo dat we af en toe weleens geholpen willen worden door een collega? Dat gebeurt ook. In het bedrijfsleven zie je echter steeds dat je het zelf moet doen, je moet niet laten zien dat je hulp nodig hebt. Want dan word je bang dat mensen denken dat jij niet capabel genoeg bent. Dus er ontstaat een sfeer van wantrouwen. Er zitten mechanismen in het onderwijs die vandaag de dag niet meer werken. Misschien 120 jaar geleden wel, toen we een industriële samenleving opbouwden. Voor bepaalde disciplines was het wellicht nodig. Maar vandaag de dag gaat dit niet meer op. Ook in de theologie zie je dit gegeven: ooit heeft een Profeet dit gedaan in deze situatie, dus moeten wij dit elke dag herhalen. Terwijl de context, de situatie is veranderd. De vraagstukken veranderen. De tijdsgeest is veranderd. Het bewustzijn in de samenleving verandert. Er is geen eenduidig, geen identiek antwoord op een verschillend probleem. Dus laten we op eigen benen durven staan. Goed. Je hebt dus meer empathische manieren van onderwijs en opvoeding. We gaan kinderen niet afstraffen voor het helpen van elkaar. Of we gaan een keer in de week in een cirkel zitten met de klas en vertellen wat we mooi vinden aan vrede. Daar gaan we het over hebben. Dat is sympathiek bedoeld, maar kansloos. Het blijft bij het bespreken van de zaken en op z’n mooist zijn 4 op de 100 leerlingen geraakt en herkennen ze zichzelf en elkaar daarin. Maar het is geen structurele manier om onderwijs en opvoeding van vrede nu te geven. Wat dan wel? Is het probleem niet dat we nog altijd in een gespletenheid leven van denken en handelen? Dat er nog altijd verschil is tussen wat we weten en wat we doen? Wat we zeggen en wat we doen. En wat we doen en wat we zeggen? Er is een probleem dat we zien in de politiek en dat de verontwaardiging verklaart van heel veel mensen en met name van jongeren als zij naar de politiek kijken: ‘Jullie zeggen dit en dit, maar we zien dat en dat. Als kind hebben we geleerd over democratie en allerlei waarden, maar als ik me in de politiek verdiep zie ik dat er oorlogen worden gevoerd over olie en andere rijkdommen. En als ik niet uitkijk, raak ik zo mijn vertrouwen kwijt in de samenleving en de politiek en in alle waarden die me mondeling zijn overgedragen.’ Als we tot eenheid komen van ons handelen en ons innerlijk leven, wat we voelen en denken, dan ontstaat er iets anders. Wat ik hier zeg is niets anders dan wat ik van jullie, de ouderen hier, heb geleerd. Jullie zijn onze voorgangers. Jullie hebben je best gedaan om dit universele erfgoed van wijsheid, van gematigdheid, van broederlijkheid levend te houden. Vandaag is dat erfgoed voor iedereen beschikbaar – of je nu spiritueel bent of a-spiritueel, filosofisch of praktisch van aard, economisch van aard, of niet. Voor iedereen, voor elke mens is dat weggelegd. Het komt alleen als ora et labora samenvallen, als denken en doen verenigd worden, één zijn. Het gaat om waarden en idealen én het waarmaken daarvan, ook in het onderwijs. Hoe ziet zo’n dag eruit op een school van vrede? Een kind komt op school en vandaag leert het rekenen. Pakken we dan alleen een telraam en daarmee leert het rekenen zodat het na een jaar kan optellen en aftrekken? Maar wat is het doel van rekenen? Is de vaardigheid een doel op zich? Of is de vaardigheid van het rekenen ontstaan om rechtvaardig te zijn in de samenleving? Ik heb bijvoorbeeld een mand met appels en we zijn met tien kinderen. Hoe gaan we die delen met elkaar? Dan leert het kind rekenen, maar rekenen is verbonden met een deugd. De deugd van delen, van rechtvaardig delen. Van jongs af aan. Op het moment dat zo’n vaardigheid in ons geheugen wordt gegrift, is deze getrouwd met rechtvaardigheidszin. En dat rekenen wordt uiteindelijk wiskunde. Maar die wiskunde kan niet meer worden ingezet om atoomwapens mee te maken of voor economische modellen die uitbuiten. De vaardigheid zelf is aangeleerd met een bewustwording. En daar ontbreekt het vandaag de dag aan in het onderwijs. We scheiden de morele en de spirituele waarden en inzichten af van onze cognitieve vaardigheden. We gaan even bij elkaar zitten en hebben het over rechtvaardigheid. ‘Wat is rechtvaardigheid toch belangrijk.’ Jazeker. En daarna gaan we weer over tot de orde van de dag. Nu weer het echte, het leren rekenen. Of schrijf even een opstel. Ja, zo is het goed en jij doet het beter dan de anderen. De hele competitie bijvoorbeeld: het competitieve in een klas om de beste te zijn, of op zijn minst niet de slechtste. Het piramidale: iedereen wordt van jongs af aan gepusht om aan de top van de piramide te staan. Dus we creëren tunnelvisies die vroeg of laat zullen botsen met elkaar in de samenleving. Wat ik hier vertel wordt nog verder uitgewerkt, maar ik geef nu de kernpunten aan van hoe we denken dat we hier in de toekomst een opvoeding van vrede kunnen waarmaken. Nog een ander punt: de geschiedenis, dat is ook een interessant thema. Hoe ga je de geschiedenis op school geven? Als ik kijk naar de geschiedenis zoals ik die in Nederland heb meegekregen, als ik die nog weer eens lees, dan begrijp ik volkomen waarom er minachting is voor moslims en islam. Los van het feit dat er vanaf Augustinus van Hippo een sprong is gemaakt naar Thomas van Aquino alsof er niets is gebeurd in die 1000 jaar. Terwijl die 1000 jaar vanaf 500, van het verval van het Romeinse Rijk, tot aan de Renaissance in Europa... daar is toch niet opeens niets gebeurd en opeens was daar de Renaissance? Uit het niets? Waar was China, bestond China niet? Waar was India, bestond India niet? Waar waren de Amerikanen, de Afrikanen, de Afrikaanse koninginnen, de Afrikaanse koningen? Waar was het Midden-Oosten? Waar was de islamitische cultuur? Waarom is die opeens verdwenen? Ik lees dan als Nederlands burger dat de islamitische religie met het zwaard is verspreid, met geweld en ‘zo is het gegaan’. En ‘ze hebben ook nog eens, dankzij onze Europese werken van de Grieken die zij nog bewaard hadden, een rijk opgebouwd en die kennis hebben ze ons teruggegeven’. Zo is de kennis weer teruggekomen bij de eigenaar en ‘jullie hebben je werk gedaan’. Maar zo’n visie op de wereld, hoe kan die geen arrogantie voeden? Hoe kan die geen superioriteitsgevoel voeden? Dat is niet alleen in het westen zo. Dergelijke verhalen worden net zo goed elders verteld. ‘Het is ónze geschiedenis’, ‘wij zijn de crème de la crème op aarde geweest.’ Dit is een voorbeeld dat we allemaal kennen, maar dit gaat niet alleen over de relatie met de islamitische wereld, het gaat ook over Frankrijk tegenover Duitsland. Wat leert die geschiedenis daar? Als we eenmaal volwassen zijn, een Fransman en een Duitser en een Nederlander en een Spanjaard en ieder heeft zijn eigen historisch perspectief, maar dat historisch perspectief is niet in synergie met een ander, maar in conflict, dan ontstaan er fricties. Er wordt ook altijd een schuldige aangewezen. Door díe en díe kwam het. We zijn helaas partijdig in onze geschiedschrijving. We zijn partijdig in onze lezing van de geschiedenis. Terwijl we ook anders kunnen kijken naar de geschiedenis. Waarom zouden we de geschiedenis niet zien als het verhaal van de mensheid? Het verhaal niet alleen van de mensheid zelf, maar ook van de aarde, hoe de mensheid met elkaar, de dieren, de planten en de grondstoffen omging en omgaat. Geschiedenisles is vooral politiek, militair van aard. Waarom niet de geschiedenis zien als de ontwikkeling en de rijping van het menselijk bewustzijn? Er waren tijden waarin mensen konden worden verkocht en gekocht, waar mensen werden en nog steeds worden geofferd voor een illusoir ideaal. Tot aan een mensheid die langzaamaan gelijkwaardigheid zoekt. Een mensheid waarin meer begrip tussen mannen en vrouwen begint te komen en meer gelijkheid ontstaat of bewust nagestreefd wordt. Een mensheid, die de rechten van het kind heeft benoemd en de slavernij heeft afgeschaft. Dus we zijn er nog niet, maar er is een ontwikkeling gaande. En we zien dat elke beschaving heeft bijgedragen aan die ontwikkeling. De Chinese beschaving heeft bijgedragen aan die ontwikkeling, de Indische, de Afrikaanse, de islamitische, de Romeinse, de Griekse, de Maya, de Inca. Elke beschaving heeft bijgedragen aan de mensheid zoals die vandaag is. In zijn lelijkheid en in zijn schoonheid. Zo’n geschiedenisonderwijs maakt al verschil in de manier waarop we kijken naar het verleden en naar waar we staan in het heden. We hebben het over rekenen en geschiedenis gehad. Er zijn nog andere vaardigheden en vakken. Helaas zijn we te vaak overdragers van boekenkennis. Maar een echte leraar is een opvoeder. Het belangrijkste in het onderwijs is om, als leraar, als opvoeder, niet uit te gaan van het sociaal wenselijke. We voeden kinderen vaak op tot het sociaal wenselijke: als je dit zegt of zo handelt word je geaccepteerd. Terwijl het niet onderbouwd is. Sociaal wenselijke zaken stammen in de grond vaak af van bepaalde waarden (eerlijkheid, delen enz.) – maar op een gegeven moment zijn we het ons niet meer bewust en is het sociaal wenselijke op zich een gedragscode geworden die niet meer gedragen wordt door waarden. En dat kan tot lelijke afwijkingen leiden. Zoals we apartheid heel lang hebben goedgekeurd. Apartheid was gewoon in Zuid-Afrika. Waren het christelijke waarden, apartheid? Hoe kan het zijn dat men zich beroept op het woord van Jezus en dan apartheid als politiek voert? Dat is onmogelijk tot Jezus te herleiden. Of eigenen we ons Jezus toe als een paspoort: ‘Ik ben christen of moslim of noem maar op en ik heb toegang tot het paradijs.’ Maar ik pas niets toe van mijn waarden.’ In het onderwijs van vrede gaan we naar het incarneren van die waarden. Daar is tijd en ruimte voor nodig. Bewustwording ontstaat door tegenstrijdigheden. Om oprechtheid te kennen moet je de leugen kennen. Om van een kind een vredesmens te maken moet je hem niet in een keurslijf stoppen. In de trant van: ‘Zus en zo moet je zijn!’ Dan krijg je gedisciplineerde mensen, die heel goed weten uit te voeren wat je van ze vraagt. Dat kan goed uitpakken, maar ook slecht. Gedisciplineerde mensen kunnen een Gandhi helpen, maar ook een Hitler dienen. Het kan beide kanten opgaan. Maar wat we nodig hebben in het onderwijs, in een opvoeding van vrede, is dat de leraar tijd en ruimte schept om aandacht te schenken aan het samen leven in vrede. Aan het samen werken in vrede. Te vaak is onderwijs een individuele aangelegenheid in een klas. Iedereen is bezig met zichzelf, met zíjn succes, met zíjn ontwikkeling en dat doen we dan maar gezamenlijk om economische redenen. Leren samen leven en samen werken in vrede vormt de grondslag van het onderwijs en wordt de basishouding bij íeder vak. De mens bestaat niet alléén en kan niet alleen bestaan, dat is een natuurlijk gegeven. Zo hopen we tot een opvoeding van vrede te geraken, die alle bijdragen van alle culturen meeneemt en de balans probeert te vinden tussen het weten en het geweten, tussen de universele kennis en tegelijkertijd het handelen daarnaar. Het doel van het onderwijs vandaag de dag is vooral het voorbereiden van een kind tot producent, consument of tot ambtenaar, die dit helpt reguleren. Of tot leraar, die weer tot producent, consument of ambtenaar opleidt. Dus we zitten in een systeem vast dat zichzelf in stand houdt en dat wij -tegen beter weten in?- in stand houden. Het is armoedig als onderwijs en opvoeding zich beperken tot het economisch klaarstomen van een kind. Natuurlijk is werken nobel. Maar het onderwijs baseren op dat uitgangspunt? Welke zin geeft het aan het kind? Vraag een tiener wat hij later wil worden, dan is vaak het antwoord: ‘Rijk. Of beroemd. Iets waar ik status mee heb.’ Maar als ik zeg tegen hem: ’Luister, als jij je draai vindt, je talenten ontwikkelt en jouw specifieke steentje bijdraagt aan de samenleving, met waar jij goed in bent, dan hoef je je geen zorgen te maken over armoede of gebrek aan waardering. Je hoeft niet in te boeten aan status. Want je bent tot nut voor de samenleving. Tot nut van het geheel.’ De mensheid is één familie. Elk mens is een cel en de samenleving is als een lichaam. Elk volk, elke groep is een ledemaat. Als ik mijn plek in dat lichaam vind, dan hoef ik niet bang te zijn, dan ben ik nuttig, dan blijf ik leven. Maar zodra een cel zich afscheidt van het geheel, dan sterft hij af of wordt hij een kankergezwel en doodt zijn soortgenoten. Dat is wat we vandaag zien in de werkelijkheid. Tot slot, er zijn uitdagingen in de wereld van vandaag. Er is veel nodig. Denk aan de duurzame doelstellingen van de Verenigde Naties. De SDG’s – de Sustainable Development Goals, de Duurzame Ontwikkelings-Doelen. Dat zijn doelstellingen die ons allemaal aangaan en die alle naties, alle culturen overstijgen. Er is het probleem van zeevervuiling, luchtvervuiling; schoon- en veilig drinkwater voor iedereen, kwalitatief onderwijs voor iedereen, aan een gelijkwaardige economische en sociale positie van vrouwen t.o.v. mannen. Dat zijn doelstellingen waar elk volk, elke cultuur, elke natie zich min of meer in zal herkennen. Dan kan ik dat toch meegeven aan elk kind?! ‘Jij bent op zoek, je gaat op een gegeven moment iets doen met je vaardigheden, je talenten en kundes. Maar wat ga je er mee doen? Ah! De mensheid heeft je nodig. We hebben deze doelen geformuleerd. Jij zult daar vroeg of laat mee te maken krijgen. Welke ligt jou? Waar zou jij graag aan willen bijdragen? Er is van alles. Kijk en kies en doe je best dat je daaraan wat kunt bijdragen.. Zo heeft werken zin en zo heeft het leven zin. En als er iets is waar wij vandaag de dag behoefte aan hebben, dan is dat wel zingeving. Wat is dan nog de plek van het spirituele? Dit alles is natuurlijk al spiritueel op zich. Spiritualiteit is de dagelijkse praktijk! Voor de enkelingen die behoefte hebben aan nog verdere verdieping, op zoek zijn naar de mystiek, naar het ontdekken van de diepere laag wie je als mens bent en de relatie met het goddelijke – voor hen blijft die mogelijkheid altijd bestaan. Er is ruimte voor meditatie. Er zijn de wijze boeken, de Koran, de Bijbel, de Veda’s, de Psalmen, de regels van LaoTse, die worden op een school voor vrede gezien als wijsheid voor iedereen, voor jou. Neem eruit wat je wilt. Het is niet meer een ‘partijdig’ boek of een partijprogramma. Je leest niet iets wat tegen iets anders is. Maar je ontdekt iets wat hier in de praktijk waargemaakt kan worden. Dankjewel. BIJEENKOMST RELIGIES VOOR VREDE ‘WAAR HOOP BLOEIT’ IN SAMENWERKING MET AISA Toespraak van Alaedinne Touhami 23 JUNI 2018 HUIS VAN VREDE ALMERE |
Archieven
Mei 2021
Categorieën
Alles
|