Lees het artikel van de voorzitter Mirjam Ateş-Snijdewind dat op 19 augustus 2019 verscheen op https://www.nieuwwij.nl/interview/mirjam-ates-snijdewind-op-wereldcongres-religies-voor-vrede/
Everything begins with a smile
Docent Emine heeft met haar klas meegedaan aan het project Hoop. Voor het tweede jaar nu. Georganiseerd door de Katholieke Scholenvereniging Nederland. “Ik heb met mijn leerlingen een aantal dingen gedaan in de klas. Het uitspreken van hoop is zo belangrijk, zo prachtig.”, aldus Emine. Leerlingen mochten zelf in een hartje opschrijven wat zij hopen: Ik hoop dat iedereen een keer gaat beseffen dat we allemaal gelijk zijn. (Een 13-jarig meisje) Ik hoop dat moslims niet meer gehaat worden. Ik hoop dat mijn vader beter wordt. Ik hoop dat alles goed komt met deze wereld. Ik hoop dat er vrede op aarde is en dat iedereen elkaar helpt. We moeten elkaar helpen. Ik hoop dat racisme stopt. I love everybody. Emine: “Hoe klein, hoe jong ze ook zijn, ze beseffen wat ze willen hopen in deze wereld. Het houdt ze ook bezig. Samen hebben we ook een gebed samengesteld. Dat spreken we iedere maandagochtend uit en vrijdag’s op het einde van de week. Als ik het vergeet, dan vragen ze er ook om: “Juf we moeten nog het gebed uitspreken.” “Ze zijn heel trots op wat ze meegekregen hebben, sinds ze hier sinds twee jaar op deze school zitten. Op de basisschool hebben ze dit gemist. Ze hebben op verschillende openbare basisscholen gezeten. Ze zijn heel dankbaar en ze zijn zich heel erg bewust van wat er gebeurt. Van kleine tot grote dingen.” Een leerling zei onlangs: “Als we alles moeten geloven, kunnen we beter ons bed niet meer uitkomen.” Ze willen die slechte dingen tegengaan. Het houdt ze bezig allemaal. Ze weten dat ze als persoon iets moeten doen. Die drang, die positiviteit in hen is zich aan het ontwikkelen. Ook docenten maken zo’n fase mee. Wij moeten leerlingen laten beseffen hoe belangrijk zij als mens zijn om wat hen verontrust in wat ze zien en horen verandering te brengen. Je moet eerst beseffen: wat wil jij veranderen? Wat wil je? Wie bén jíj... en wat zijn jouw idealen, hoe zie jij de wereld dan? Dan pas kan je actie ondernemen.” “Het is een tijd waarin dingen veranderen. Maar jij kunt ook wat veranderen, ga het maar doen dan. Een jongen zei pasgeleden: “Als ik echt bid, dan ben ik er ook mee bezig.” Dat is handelen! Ja, daarom zeggen we ook wel: ‘bid en werk, tegelijk!” Emine besluit: “Ik ben hoopvol over deze generatie, die eraan komt.” BIJEENKOMST RELIGIES VOOR VREDE ‘WAAR HOOP BLOEIT’ IN SAMENWERKING MET AISA 23 JUNI 2018 HUIS VAN VREDE ALMERE 25 jaar geleden was dit verhaal makkelijker geweest. Dan had ik wat van Khalil Gibran of Herman Hesse geciteerd, wat over Martin Luther King uitgelegd, jullie hadden geknikt en iedereen was met een goed gevoel naar huis gegaan. Jammer genoeg zijn die dagen van Kumbaya over. De wereld vandaag is een massa scherven en niemand heeft een antwoord op de vraag welke lijm te gebruiken. Jij niet, ik niet, de hoge heren in Washington, Moskou, Beijing of Berlijn niet, de Paus niet en de Ulemma ook niet. We zijn nog bezig om te begrijpen wat er gebeurt is, daardoor kunnen we ook niet beslissen wat er mee te doen. Zoals alle verhalen gebeurde het op een plaats die we niet verwachtten en daarna niet controleerden. We kunnen zeggen dat het begon met de dood van Brezhnev, maar de geschiedenis heeft bewezen dat een vermolmde stoel het huis niet verandert. Meneer Putin staat zonder schaamte op de schouders van Chroestsjov en Iwan Grozhny. Wat er gebeurde in Oost-Europa is eigenlijk een hoofdstuk in een ouder verhaal. Het boek dat begon met de strijd tussen Metternich en Napoleon en voor West Europa eindigde met Neurenberg. Het verhaal waar we vandaag in zitten is naar mijn idee het verhaal van wat er gebeurt als de druk wegvalt en oude bitterheden de toekomst opvreten. Ons verhaal begint in Belgrado, met de 10 jaren na de dood van Tito en daarmee Joegoslavië. Tot op dat punt was de wereld een verhaal van groter, meer en beter. Het modernistisch optimisme dat ons het internet, de EU, MSF en Greenpeace gegeven heeft. Elk probleem had een oplossing als er maar genoeg mensen aan werkten of voor demonstreerden. Wij als Religies voor Vrede zijn ook deel van die mindset. Binnen een maand na de dood van Tito was de eenheid die zijn strakke hand had afgedwongen voltooid verleden tijd. Het parlement dat eens de Organisatie van Niet Gebonden Landen had voortgebracht, werd een slangennest van intriges om de etnische belangen van de 8 republieken uit te spelen als kaarten in een saloon in een spaghetti western. We weten allemaal hoeveel pijn volgde voor de burgers en hoezeer we geschokt waren dat dat zomaar in onze achtertuin kon gebeuren. Dat recept is als een echo de wereld rondgegaan en heeft zich diverse malen herhaald ondertussen. Iedere keer verdween een sterke leider en iedere keer volgde etnisch bloedvergieten. Denk aan meneer Ghadaffi of zijn buurman Hosni Mubarak. Om het allemaal nog ingewikkelder te maken is er dan ook nog de vierde golf van terreur. Rond ‘95 stond er op verschillende plaatsen een generatie op die zich gelegitimeerd acht met alle middelen het politieke raamwerk te vernietigen. Hier in West Europa werd dat pas merkbaar na 911, maar de wereld brandde al op andere plaatsen voor die tijd. Al met al niet een plaatje van Hoop met of zonder hoofdletter. En toch is er hoop. Er is nog steeds een generatie, en een deel ervan is hier vandaag, die gelooft dat de Duisternis niet het laatste woord heeft. Er is nog steeds een frame van gemeenschappelijke waarden dat ons verbindt over de loopgraven van etnisch en godsdienstig wantrouwen. Er zijn nog steeds mensen die de moed hebben met Luther een appelboom te planten. Die Hoop met of zonder hoofdletter heeft alleen niet meer het hippy karakter die het had na Woodstock en de religieuze opleving van de 70er jaren. Hoop vandaag heeft tanden en durft te staan voor haar principes. Lag voor 1990 onze hoop nog in de toekomst van onze kinderen en de welvaart die we samen probeerden te verdelen, vandaag ligt ze in een geworteld vertrouwen dat hoe slecht de wereld ook is wij nog kracht hebben goed voor elkaar te zijn. Dat is dezelfde hoop die Ghandi had toen hij in Zuid Afrika de pasjeswetten probeerde te stoppen en Generaal Smuts tot hervormingen dwong. De hoop die leidde tot een eind aan het gebruik van DDT en Agent Orange. Hoop is van een geestestoestand weer een werkwoord geworden. Een hoop die op Joodse wijze “Shema” zegt. Luister en doe er iets mee. Luister naar je dromen en principes en leef die uit met alle kracht die je kunt opbrengen. Zonder te kijken naar de consequenties, zonder te aarzelen, te staan voor Gerechtigheid en Waarheid. Luister naar de barensweeën van de wereld en help het nieuwe niet allen geboren te worden, maar ook beter te zijn dan wat ervoor kwam. Hoop schrijft in Nietsche’s woorden nieuwe woorden op nieuwe leien, maar doet dat wel in de zin van Kierkegaard’s angstig beven. In de 2e workshop vanmiddag wordt gekeken naar praktische details en uitwerkingen. Ik heb het privilege leunstoelfilosofie te mogen bedrijven. Een luxe waar ik dankbaar voor ben. Emily Dickinson schreef zo’n tweehonderd jaar geleden dat hoop dat ding met veren is dat zetelt in de ziel, dat gedicht beschrijft in scherp detail precies waar we vandaag opnieuw mee geconfronteerd worden. In de vertaling van Ans Bouter klinkt het zo: Hoop is dat ding met veertjes Dat neerstrijkt in de ziel er wijsjes zonder woorden zingt en nooit valt hij er stil Hoe hard de wind ook waaien zal Hoe hevig ook de storm Hij die zovelen warmte biedt dat vogeltje houdt vol Het klonk zelfs in het koudste land En in het verste oord Toch vroeg het mij in grote nood Nog nooit om kruimels brood Hoop is niet iets dat tot de materiële waarden kan behoren. Het is net als liefde deel van de goddelijke creativiteit in de mens. Het wijst niet alleen steeds naar de toekomst, het wijst ook steeds omhoog naar wat we achterlieten in Eden. Dat is meer dan alleen maar troost wanneer het donker wordt in ons bestaan, het is in de woorden van het gedicht een schier onverwoestbaar iets. Kou noch afstand kan het deren. Laten we dan in deze dagen waarin harten koud zijn en politiek vaak bijna onmenselijk vasthouden aan hoop in onze zucht naar vrede. Laten we als de zoveelste tiener in Gaza sterft elkaar beloven dat we dat niet onbetreurd voorbij laten gaan. Laten we als meneer Trump de zoveelste ukaze tweet tegen elkaar zeggen “Dit gaat te ver. Laten we het beter doen.” Laten we hoop leven als we onrecht ontmoeten en hoop zijn als duisternis in ons bed slaapt. Laten we daar aan vasthouden en op die manier de Allerhoogste eren. Dank je wel voor je aandacht. BIJEENKOMST RELIGIES VOOR VREDE ‘WAAR HOOP BLOEIT’ IN SAMENWERKING MET AISA TOESPRAAK VAN IZZY MANSOUR 23 JUNI 2018 HUIS VAN VREDE ALMERE WAT IS EEN VREDESCHOOL
Waar beginnen we als we het over vredesonderwijs hebben, vredesopvoeding? Ik denk dat ieder van ons hier aanwezig een sterke wil heeft om bij te dragen aan vrede in de wereld. En ik denk dat we allemaal het verlangen hebben ook die vrede in onszelf waar te maken. Maar als we dit zo pragmatisch mogelijk willen waarmaken, dan zullen we wellicht toch moeten afstappen van het idee dat vrede alleen maar een verdrag op papier is, dus een gebrek aan conflict, of dat vrede een zweverig iets is, een filosofisch thema. Vertrekkend vanuit de islamitische traditie heeft de vrede een naam, As-Salaam, een van de 99 schone namen van God. Het zijn geen namen in de zin van roepnamen, maar het zijn eigenschappen, manifestaties of attributen van God. Vrede is dus energie. Ik moet eerlijk zeggen dat het voor mij met de dag lastiger wordt om te spreken over vrede, omdat ik met de dag tot de pijnlijke conclusie kom dat ik er nog ver van ben in mezelf. Maar er heeft wel een omslag in me plaatsgevonden. Waarom zou ik vrede niet zien als een project dat ik ga waarmaken? Zoals ik een economisch project heb. Ik wil graag een grote banketbakkerij hebben in elke stad. Of ik wil een visafslag hebben. Nou, ik wil vrede waarmaken in mezelf. Hoe kom ik daar? Daar maak ik een project van. Dan neem ik het serieus. Dan maak ik daar tijd voor, door middel van meditatie, bezinning, door middel van goede werken, zelfbeheersing. En om daar te geraken zal ik tot die tijd een praktische invulling moeten geven aan dit project. Vrede is voor mij een project. En als we vrede in de samenleving willen waarmaken, dan kunnen we niet ontkomen aan de innerlijke vrede van eenieder. Elk project in de samenleving kan alleen maar levensvatbaar zijn en blijven als het wordt doorgegeven in de opvoeding en in het onderwijs. We kunnen daar niet omheen. Vandaag de dag kunnen we naar de wereld kijken en die veroordelen, slecht vinden, of mooi vinden enzovoort. Maar het is wat het is. Dit is het resultaat van de afgelopen eeuwen. Dit is waar de mensheid vandaag staat. Dus in plaats van ons te beklagen kunnen we zeggen: de mens is tot hier gekomen, dankjewel voor alle moeite. Je moet een gegeven paard niet in de mond kijken, toch? Maar ik ga nu verder. Wat ga ik vandaag doen? Wat ga ik morgen doen? Dan verandert mijn houding. Op die manier kan ik het beste uit het paard halen van wat er in zit. De smid zal hier en daar nog zijn werk moeten doen, er is een borstel nodig, nieuwe voeding of iets anders... maar dan weet ik waar het op staat. Er is geen tijd meer voor beklag, voor analyses. Vandaag de dag zijn er ook initiatieven in het onderwijs. Al in de jaren 60 werd over vredesonderwijs gesproken. Ook Maria Montessori vertelde zo’n kleine honderd jaar geleden al over vrede in het onderwijs. En eigenlijk hebben alle profeten en wijzen ons onderwezen hoe we dichter bij vrede kunnen komen. Wellicht hebben we nog de illusie dat we wachten op een nieuwe Gandhi die gaat opstaan of een Martin Luther King, een leider, een herder die het volk, de schaapjes zal leiden naar het beloofde land, naar vrede. Die tijd is voorbij. Vandaag de dag zal ieder van ons die keuze in zichzelf moeten maken van: waartoe zet ik mijn gaven van het leven, van het bewustzijn, van mijn kracht, van mijn middelen in? Waarvoor zet ik het in? Die keuze maak ik. Dan komen we een stap verder. Hoe gaan we dat praktisch maken in het onderwijs? Er is al heel veel over gezegd in het onderwijs. Er zijn nu methoden waarin bijvoorbeeld meer empathie in het onderwijs wordt toegepast. Dat wil zeggen dat er bijvoorbeeld wel wat in zit als leerlingen niet worden gestraft als ze elkaar helpen bij een proefwerk. Als je dat afstraft, straf je eigenlijk behulpzaamheid af. In het dagelijks leven is het toch ook zo dat we af en toe weleens geholpen willen worden door een collega? Dat gebeurt ook. In het bedrijfsleven zie je echter steeds dat je het zelf moet doen, je moet niet laten zien dat je hulp nodig hebt. Want dan word je bang dat mensen denken dat jij niet capabel genoeg bent. Dus er ontstaat een sfeer van wantrouwen. Er zitten mechanismen in het onderwijs die vandaag de dag niet meer werken. Misschien 120 jaar geleden wel, toen we een industriële samenleving opbouwden. Voor bepaalde disciplines was het wellicht nodig. Maar vandaag de dag gaat dit niet meer op. Ook in de theologie zie je dit gegeven: ooit heeft een Profeet dit gedaan in deze situatie, dus moeten wij dit elke dag herhalen. Terwijl de context, de situatie is veranderd. De vraagstukken veranderen. De tijdsgeest is veranderd. Het bewustzijn in de samenleving verandert. Er is geen eenduidig, geen identiek antwoord op een verschillend probleem. Dus laten we op eigen benen durven staan. Goed. Je hebt dus meer empathische manieren van onderwijs en opvoeding. We gaan kinderen niet afstraffen voor het helpen van elkaar. Of we gaan een keer in de week in een cirkel zitten met de klas en vertellen wat we mooi vinden aan vrede. Daar gaan we het over hebben. Dat is sympathiek bedoeld, maar kansloos. Het blijft bij het bespreken van de zaken en op z’n mooist zijn 4 op de 100 leerlingen geraakt en herkennen ze zichzelf en elkaar daarin. Maar het is geen structurele manier om onderwijs en opvoeding van vrede nu te geven. Wat dan wel? Is het probleem niet dat we nog altijd in een gespletenheid leven van denken en handelen? Dat er nog altijd verschil is tussen wat we weten en wat we doen? Wat we zeggen en wat we doen. En wat we doen en wat we zeggen? Er is een probleem dat we zien in de politiek en dat de verontwaardiging verklaart van heel veel mensen en met name van jongeren als zij naar de politiek kijken: ‘Jullie zeggen dit en dit, maar we zien dat en dat. Als kind hebben we geleerd over democratie en allerlei waarden, maar als ik me in de politiek verdiep zie ik dat er oorlogen worden gevoerd over olie en andere rijkdommen. En als ik niet uitkijk, raak ik zo mijn vertrouwen kwijt in de samenleving en de politiek en in alle waarden die me mondeling zijn overgedragen.’ Als we tot eenheid komen van ons handelen en ons innerlijk leven, wat we voelen en denken, dan ontstaat er iets anders. Wat ik hier zeg is niets anders dan wat ik van jullie, de ouderen hier, heb geleerd. Jullie zijn onze voorgangers. Jullie hebben je best gedaan om dit universele erfgoed van wijsheid, van gematigdheid, van broederlijkheid levend te houden. Vandaag is dat erfgoed voor iedereen beschikbaar – of je nu spiritueel bent of a-spiritueel, filosofisch of praktisch van aard, economisch van aard, of niet. Voor iedereen, voor elke mens is dat weggelegd. Het komt alleen als ora et labora samenvallen, als denken en doen verenigd worden, één zijn. Het gaat om waarden en idealen én het waarmaken daarvan, ook in het onderwijs. Hoe ziet zo’n dag eruit op een school van vrede? Een kind komt op school en vandaag leert het rekenen. Pakken we dan alleen een telraam en daarmee leert het rekenen zodat het na een jaar kan optellen en aftrekken? Maar wat is het doel van rekenen? Is de vaardigheid een doel op zich? Of is de vaardigheid van het rekenen ontstaan om rechtvaardig te zijn in de samenleving? Ik heb bijvoorbeeld een mand met appels en we zijn met tien kinderen. Hoe gaan we die delen met elkaar? Dan leert het kind rekenen, maar rekenen is verbonden met een deugd. De deugd van delen, van rechtvaardig delen. Van jongs af aan. Op het moment dat zo’n vaardigheid in ons geheugen wordt gegrift, is deze getrouwd met rechtvaardigheidszin. En dat rekenen wordt uiteindelijk wiskunde. Maar die wiskunde kan niet meer worden ingezet om atoomwapens mee te maken of voor economische modellen die uitbuiten. De vaardigheid zelf is aangeleerd met een bewustwording. En daar ontbreekt het vandaag de dag aan in het onderwijs. We scheiden de morele en de spirituele waarden en inzichten af van onze cognitieve vaardigheden. We gaan even bij elkaar zitten en hebben het over rechtvaardigheid. ‘Wat is rechtvaardigheid toch belangrijk.’ Jazeker. En daarna gaan we weer over tot de orde van de dag. Nu weer het echte, het leren rekenen. Of schrijf even een opstel. Ja, zo is het goed en jij doet het beter dan de anderen. De hele competitie bijvoorbeeld: het competitieve in een klas om de beste te zijn, of op zijn minst niet de slechtste. Het piramidale: iedereen wordt van jongs af aan gepusht om aan de top van de piramide te staan. Dus we creëren tunnelvisies die vroeg of laat zullen botsen met elkaar in de samenleving. Wat ik hier vertel wordt nog verder uitgewerkt, maar ik geef nu de kernpunten aan van hoe we denken dat we hier in de toekomst een opvoeding van vrede kunnen waarmaken. Nog een ander punt: de geschiedenis, dat is ook een interessant thema. Hoe ga je de geschiedenis op school geven? Als ik kijk naar de geschiedenis zoals ik die in Nederland heb meegekregen, als ik die nog weer eens lees, dan begrijp ik volkomen waarom er minachting is voor moslims en islam. Los van het feit dat er vanaf Augustinus van Hippo een sprong is gemaakt naar Thomas van Aquino alsof er niets is gebeurd in die 1000 jaar. Terwijl die 1000 jaar vanaf 500, van het verval van het Romeinse Rijk, tot aan de Renaissance in Europa... daar is toch niet opeens niets gebeurd en opeens was daar de Renaissance? Uit het niets? Waar was China, bestond China niet? Waar was India, bestond India niet? Waar waren de Amerikanen, de Afrikanen, de Afrikaanse koninginnen, de Afrikaanse koningen? Waar was het Midden-Oosten? Waar was de islamitische cultuur? Waarom is die opeens verdwenen? Ik lees dan als Nederlands burger dat de islamitische religie met het zwaard is verspreid, met geweld en ‘zo is het gegaan’. En ‘ze hebben ook nog eens, dankzij onze Europese werken van de Grieken die zij nog bewaard hadden, een rijk opgebouwd en die kennis hebben ze ons teruggegeven’. Zo is de kennis weer teruggekomen bij de eigenaar en ‘jullie hebben je werk gedaan’. Maar zo’n visie op de wereld, hoe kan die geen arrogantie voeden? Hoe kan die geen superioriteitsgevoel voeden? Dat is niet alleen in het westen zo. Dergelijke verhalen worden net zo goed elders verteld. ‘Het is ónze geschiedenis’, ‘wij zijn de crème de la crème op aarde geweest.’ Dit is een voorbeeld dat we allemaal kennen, maar dit gaat niet alleen over de relatie met de islamitische wereld, het gaat ook over Frankrijk tegenover Duitsland. Wat leert die geschiedenis daar? Als we eenmaal volwassen zijn, een Fransman en een Duitser en een Nederlander en een Spanjaard en ieder heeft zijn eigen historisch perspectief, maar dat historisch perspectief is niet in synergie met een ander, maar in conflict, dan ontstaan er fricties. Er wordt ook altijd een schuldige aangewezen. Door díe en díe kwam het. We zijn helaas partijdig in onze geschiedschrijving. We zijn partijdig in onze lezing van de geschiedenis. Terwijl we ook anders kunnen kijken naar de geschiedenis. Waarom zouden we de geschiedenis niet zien als het verhaal van de mensheid? Het verhaal niet alleen van de mensheid zelf, maar ook van de aarde, hoe de mensheid met elkaar, de dieren, de planten en de grondstoffen omging en omgaat. Geschiedenisles is vooral politiek, militair van aard. Waarom niet de geschiedenis zien als de ontwikkeling en de rijping van het menselijk bewustzijn? Er waren tijden waarin mensen konden worden verkocht en gekocht, waar mensen werden en nog steeds worden geofferd voor een illusoir ideaal. Tot aan een mensheid die langzaamaan gelijkwaardigheid zoekt. Een mensheid waarin meer begrip tussen mannen en vrouwen begint te komen en meer gelijkheid ontstaat of bewust nagestreefd wordt. Een mensheid, die de rechten van het kind heeft benoemd en de slavernij heeft afgeschaft. Dus we zijn er nog niet, maar er is een ontwikkeling gaande. En we zien dat elke beschaving heeft bijgedragen aan die ontwikkeling. De Chinese beschaving heeft bijgedragen aan die ontwikkeling, de Indische, de Afrikaanse, de islamitische, de Romeinse, de Griekse, de Maya, de Inca. Elke beschaving heeft bijgedragen aan de mensheid zoals die vandaag is. In zijn lelijkheid en in zijn schoonheid. Zo’n geschiedenisonderwijs maakt al verschil in de manier waarop we kijken naar het verleden en naar waar we staan in het heden. We hebben het over rekenen en geschiedenis gehad. Er zijn nog andere vaardigheden en vakken. Helaas zijn we te vaak overdragers van boekenkennis. Maar een echte leraar is een opvoeder. Het belangrijkste in het onderwijs is om, als leraar, als opvoeder, niet uit te gaan van het sociaal wenselijke. We voeden kinderen vaak op tot het sociaal wenselijke: als je dit zegt of zo handelt word je geaccepteerd. Terwijl het niet onderbouwd is. Sociaal wenselijke zaken stammen in de grond vaak af van bepaalde waarden (eerlijkheid, delen enz.) – maar op een gegeven moment zijn we het ons niet meer bewust en is het sociaal wenselijke op zich een gedragscode geworden die niet meer gedragen wordt door waarden. En dat kan tot lelijke afwijkingen leiden. Zoals we apartheid heel lang hebben goedgekeurd. Apartheid was gewoon in Zuid-Afrika. Waren het christelijke waarden, apartheid? Hoe kan het zijn dat men zich beroept op het woord van Jezus en dan apartheid als politiek voert? Dat is onmogelijk tot Jezus te herleiden. Of eigenen we ons Jezus toe als een paspoort: ‘Ik ben christen of moslim of noem maar op en ik heb toegang tot het paradijs.’ Maar ik pas niets toe van mijn waarden.’ In het onderwijs van vrede gaan we naar het incarneren van die waarden. Daar is tijd en ruimte voor nodig. Bewustwording ontstaat door tegenstrijdigheden. Om oprechtheid te kennen moet je de leugen kennen. Om van een kind een vredesmens te maken moet je hem niet in een keurslijf stoppen. In de trant van: ‘Zus en zo moet je zijn!’ Dan krijg je gedisciplineerde mensen, die heel goed weten uit te voeren wat je van ze vraagt. Dat kan goed uitpakken, maar ook slecht. Gedisciplineerde mensen kunnen een Gandhi helpen, maar ook een Hitler dienen. Het kan beide kanten opgaan. Maar wat we nodig hebben in het onderwijs, in een opvoeding van vrede, is dat de leraar tijd en ruimte schept om aandacht te schenken aan het samen leven in vrede. Aan het samen werken in vrede. Te vaak is onderwijs een individuele aangelegenheid in een klas. Iedereen is bezig met zichzelf, met zíjn succes, met zíjn ontwikkeling en dat doen we dan maar gezamenlijk om economische redenen. Leren samen leven en samen werken in vrede vormt de grondslag van het onderwijs en wordt de basishouding bij íeder vak. De mens bestaat niet alléén en kan niet alleen bestaan, dat is een natuurlijk gegeven. Zo hopen we tot een opvoeding van vrede te geraken, die alle bijdragen van alle culturen meeneemt en de balans probeert te vinden tussen het weten en het geweten, tussen de universele kennis en tegelijkertijd het handelen daarnaar. Het doel van het onderwijs vandaag de dag is vooral het voorbereiden van een kind tot producent, consument of tot ambtenaar, die dit helpt reguleren. Of tot leraar, die weer tot producent, consument of ambtenaar opleidt. Dus we zitten in een systeem vast dat zichzelf in stand houdt en dat wij -tegen beter weten in?- in stand houden. Het is armoedig als onderwijs en opvoeding zich beperken tot het economisch klaarstomen van een kind. Natuurlijk is werken nobel. Maar het onderwijs baseren op dat uitgangspunt? Welke zin geeft het aan het kind? Vraag een tiener wat hij later wil worden, dan is vaak het antwoord: ‘Rijk. Of beroemd. Iets waar ik status mee heb.’ Maar als ik zeg tegen hem: ’Luister, als jij je draai vindt, je talenten ontwikkelt en jouw specifieke steentje bijdraagt aan de samenleving, met waar jij goed in bent, dan hoef je je geen zorgen te maken over armoede of gebrek aan waardering. Je hoeft niet in te boeten aan status. Want je bent tot nut voor de samenleving. Tot nut van het geheel.’ De mensheid is één familie. Elk mens is een cel en de samenleving is als een lichaam. Elk volk, elke groep is een ledemaat. Als ik mijn plek in dat lichaam vind, dan hoef ik niet bang te zijn, dan ben ik nuttig, dan blijf ik leven. Maar zodra een cel zich afscheidt van het geheel, dan sterft hij af of wordt hij een kankergezwel en doodt zijn soortgenoten. Dat is wat we vandaag zien in de werkelijkheid. Tot slot, er zijn uitdagingen in de wereld van vandaag. Er is veel nodig. Denk aan de duurzame doelstellingen van de Verenigde Naties. De SDG’s – de Sustainable Development Goals, de Duurzame Ontwikkelings-Doelen. Dat zijn doelstellingen die ons allemaal aangaan en die alle naties, alle culturen overstijgen. Er is het probleem van zeevervuiling, luchtvervuiling; schoon- en veilig drinkwater voor iedereen, kwalitatief onderwijs voor iedereen, aan een gelijkwaardige economische en sociale positie van vrouwen t.o.v. mannen. Dat zijn doelstellingen waar elk volk, elke cultuur, elke natie zich min of meer in zal herkennen. Dan kan ik dat toch meegeven aan elk kind?! ‘Jij bent op zoek, je gaat op een gegeven moment iets doen met je vaardigheden, je talenten en kundes. Maar wat ga je er mee doen? Ah! De mensheid heeft je nodig. We hebben deze doelen geformuleerd. Jij zult daar vroeg of laat mee te maken krijgen. Welke ligt jou? Waar zou jij graag aan willen bijdragen? Er is van alles. Kijk en kies en doe je best dat je daaraan wat kunt bijdragen.. Zo heeft werken zin en zo heeft het leven zin. En als er iets is waar wij vandaag de dag behoefte aan hebben, dan is dat wel zingeving. Wat is dan nog de plek van het spirituele? Dit alles is natuurlijk al spiritueel op zich. Spiritualiteit is de dagelijkse praktijk! Voor de enkelingen die behoefte hebben aan nog verdere verdieping, op zoek zijn naar de mystiek, naar het ontdekken van de diepere laag wie je als mens bent en de relatie met het goddelijke – voor hen blijft die mogelijkheid altijd bestaan. Er is ruimte voor meditatie. Er zijn de wijze boeken, de Koran, de Bijbel, de Veda’s, de Psalmen, de regels van LaoTse, die worden op een school voor vrede gezien als wijsheid voor iedereen, voor jou. Neem eruit wat je wilt. Het is niet meer een ‘partijdig’ boek of een partijprogramma. Je leest niet iets wat tegen iets anders is. Maar je ontdekt iets wat hier in de praktijk waargemaakt kan worden. Dankjewel. BIJEENKOMST RELIGIES VOOR VREDE ‘WAAR HOOP BLOEIT’ IN SAMENWERKING MET AISA Toespraak van Alaedinne Touhami 23 JUNI 2018 HUIS VAN VREDE ALMERE Op 15 januari 2018 overleed Joop Gerritsen op 86-jarige leeftijd. Joop was een man, die zijn leven inzette voor minderbedeelden en later, als onderwijsadviseur in het Haagse christelijk basis- en voortgezet onderwijs, voor de ontmoetingsschool. In grote dankbaarheid gedenken wij Joop, die haast zo lang als Religies voor Vrede bestond lid was van onze vereniging. Joop was een beminnelijk mens, die zeer veel om mensen gaf. Hij had een enorme passie voor zijn werk en was een warme persoonlijkheid. Altijd luisterde hij geduldig en vragen of problemen benaderde hij altijd vanuit een positieve instelling. Joop zocht naar de beste oplossingen. Zijn vriendelijkheid en interesse in de ander zijn onvergetelijk. Moge zijn woorden en geestkracht in ons voortleven. Mirjam Ates-Snijdewind Vz. Religies voor Vrede Afscheidswoorden van Ds. Margreet Klokke bij de uitvaartdienst van Joop Gerritsen 22.1.2018Welkom, Het is goed, dat u hier bent, nu we afscheid moeten nemen van Johannes Henricus Gerritsen met zijn roepnaam Joop die op 15 januari is overleden, bijna vijf jaar na zijn vrouw Addie, in de leeftijd van 86 jaar. Jullie zijn hier als zijn zoon en schoondochter, Arjen en Sandra. U bent hier zijn broer of zus, zwager of schoonzus, neef of nicht, vriend, vriendin, buurtgenoot, collega, partijgenoot, bondgenoot, kerkvriend of -vriendin. Het is goed, dat u hier bent. In dit huis, waar hij graag kwam, om inspiratie te ontvangen voor zijn altijd strijdbare leven, willen we zijn naam gedenken, zijn leven proberen recht te doen en hem in tastend vertrouwen uit handen geven in de hoede van de Heer, die hemel en aarde… Gebed O God, Hier zijn wij met onze geraaktheid om iemand die ons leven heeft gedeeld en die er nu ineens niet meer is. Zijn dood maakt een einde aan onze tijd samen en dat roept vragen op: - hebben we wel gezegd wat er op het laatst gezegd moet worden? -hebben we hem wel gezien voor wie hij was? - hebben we onszelf aan hem laten zien voor wie we zijn? - doen wij elkaar wel recht? Een afscheid als dit confronteert ons met ons eigen tekort onze eigen kwetsbaarheid en eindigheid. En daarom is het goed om hier te zijn in uw huis, waar mensen al eeuwen hun rust hebben gevonden onder de blauwe koepel van uw trouw. Mogen wij ons in dit uur opgenomen weten in uw ontferming, door Jezus Christus, onze Heer, AMEN Het moest in Joops afscheidsdienst gaan over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. De stad van God, waar de Eeuwige zelf bij de mensen woont, waar tranen gedroogd worden, waar geen dood meer is, geen rouw en geen jammerklacht. Want dat is daar allemaal van gisteren… Ik kan mij herkennen in zijn keuze. Als ik zelf had mogen kiezen waar het vandaag over moest gaan, was ik misschien wel bij dezelfde tekst uitgekomen. Hij past bij hem. Ik zie hem als iemand, die altijd een stip op de horizon had. Een doel, waar hij op gericht was. Een goede zaak, waar hij voor moest strijden. Het Jeugd Kerke Werk. De Martha Stichting. Het christelijk onderwijs. De catecheten opleiding. De cursus Theologische Vorming voor gemeenteleden. De oecumene. De PvdA. De multiculturele samenleving. De kerk in Den Haag. Ik zie hem als iemand, die op de plaats waar hij gesteld was probeerde te bouwen aan het nieuwe Jeruzalem. In het boek over zijn leven, dat hij nog nèt met hulp heeft kunnen voltooien, en dat Arjan mij meegaf, na zijn vaders overlijden, vond ik verhalen over drie vormende momenten uit zijn jeugd, die hem weleens zouden kunnen hebben gemaakt tot zo’n man met altijd een stip aan de horizon. Het eerste, is het verhaal van zijn allereerste juf op de Prinses Julianaschool. Juffrouw Jautze. Zij kon de verhalen uit de bijbel vertellen, alsof ze er zelf bij was geweest. Spannend waren ze, soms zelfs angstaanjagend. Hij moest er ’s avonds soms diep voor onder de dekens duiken. En hij vond het geweldig, om ze door te vertellen. Met zijn hoofd, door het open raampje, dat uitkeek op de portiek van de Oudemanstraat. Een troepje samengestroomde kinderen luisterde toe. Hier zie je hem al, als iemand die geraakt is, en die geraaktheid wil doorgeven aan anderen. Het tweede, is het verhaal over de padvinderij, waar Joop rond zijn 8ste jaar lid van werd. In het clubhuis hing een portret van de oprichter, Lord Baden Powell, met daaronder zijn handgeschreven opdracht: Probeer de wereld beter achter te laten dan je haar gevonden hebt. Een spreuk, die Joop kennelijk goed is bijgebleven. En het derde, is het verhaal over de poster, die op uw liturgie staat. Het is een verbeelding van een van de ‘four freedoms’ van Franklin Roosevelt, die hing op de werkkamer van zijn baas in de tijd dat hij rijksambtenaar was. De vrijheid van godsdienst. Hij keek er een paar keer per dag naar. De poster raakte op zijn netvlies gebrand. Hij had invloed, op zijn opstelling in de discussie over de multiculturele samenleving. Door ervaringen als deze is Joop uitgegroeid tot iemand, die altijd een stip had, aan de horizon, een doel waar hij op gericht was, een goede zaak, waar hij voor wilde strijden. Hij heeft wel eens tegen mij gezegd: ‘Addie en ik, we geloofden in de maakbare samenleving. Dat was de basis van ons huwelijk, de dragende grond van ons leven samen.’ En dat herkende ik. Het was een maatschappelijk actief stel, elk op zijn eigen terrain. De kracht van Joop, zijn doelgerichtheid – die was natuurlijk ook zijn valkuil. Dat is eigenlijk altijd zo, met onze kracht. Die heeft ook een schaduwzijde. Een bepaalde eenzijdigheid. Joop was soms zo met de horizon bezig, dat hij niet zag wat er vlak onder zijn neus nodig was. Arjen vertelde me, dat hij in de familie wel eens wat warmte gemist heeft. Iedereen was met een doel bezig. Er was weinig ruimte, voor gewone onderlinge aandacht en gezelligheid. En ik kan me daar wel iets bij voorstellen. Ik heb wel eens een bezoek aan Joop gebracht, waarin hij zo aan het praten was over de zaak die hem nu weer bezighield – en dat was in die tijd het seniorenbeleid - dat hij vergat een kopje thee voor me te zetten. Ik vond dat typisch Joop. Wie bezig is met de nieuwe hemel en de nieuwe aarde denkt niet altijd aan thee. Je kunt je dan ook heel goed voorstellen, dat de laatste vijf jaren van zijn leven heel moeilijk zijn geweest voor Joop. Het was niet alleen dat hij Addie miste. Hij kreeg ook te maken met allerlei fysieke beperkingen. Hij heeft een tijd niet kunnen lopen en voelde zich ontzettend afhankelijk en gevangen. En daardoor miste hij ook die vertrouwde stip aan de horizon. Hij zei eens tegen me: ‘Ik was altijd op ànderen gericht. Nu moet ik voor mezelf opkomen. Dat pást niet’. In die tijd zag ik zijn oorspronkelijke geraaktheid wel weer naar de oppervlakte komen. Zo herinner ik me, dat ik hem een keer vroeg naar Addie. Hij was toen ineens zwaar ontroerd. Hij zei: ‘Ik moet er steeds aan denken, wat ze zei toen ze zo ziek was’. Wat was dat dan ook weer, vroeg ik? Hij kon niet uit zijn woorden komen. Hij vroeg me om een pen en schreef het op in mijn agenda. ‘Ik voel mij geborgen bij de Eeuwige.’ Toch lukte het hem op een gegeven moment weer, om een strijd te maken van zijn situatie. Zijn leven in een rolstoel werd een strijd voor de vrijheid van de oudere. Ik denk dat ze geen makkelijke cliënt aan hem hebben gehad, in de Zonnebloemstraat. Hij liet de medewerkers van het huis duidelijk merken, dat ze niet zonder kloppen zijn appartement binnen mochten. En dat hij het niet op prijs stelde als er over hem, zonder hem gepraat werd… De laatste tijd was het zijn boek, dat de stip aan de horizon werd. Het is een beetje zijn testament. Hij roept de lezer eigenlijk op, tot ‘commitment’ aan de publieke zaak. Zoals hij zich daaraan heeft toegewijd, vanuit zijn hervormde kerkgevoel. ‘O kerk’, luidt zijn laatste zin, ‘let op uw zaak! Laat u niet door de geroemde neo-liberale samenleving achter de voordeur stoppen!’ En zo bleef hij naar vermogen bezig, met de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. In de tijd dat hij bezig was met dit laatste project is hij erg geholpen. Door mensen die hem trouw bleven bezoeken en hem daar, waar hij er ruimte voor gaf, zorg verleenden. Maar vooral ook door Arjen en Sandra, die zagen dat hij het alleen niet ging redden. Die begrepen hóe belangrijk dit laatste project voor hem was. En toen Hanneke Schmeets inschakelden. Deze hulp in Joops moeilijkste tijd – die past vind ik bij het visioen dat hem zo gedreven heeft. Want ook al is het een visioen dat je op weg wil doen gaan en je een stip aan de horizon wil geven om je op te richten, het kan ook naar je toe komen. Het kan je ook gegeven worden, al is het maar soms even, zonder dat je er zelf altijd maar keihard aan moet werken. Staat er niet: Het nieuwe Jeruzalem daalt uit de hemel neer, bij God vandaan? Je hoeft het niet alleen te doen. Je kunt ook bij het komen van Gods Koninkrijk betrokken zijn als ontvanger. Er zijn altijd reisgenoten, die je rouw zien, je jammerklacht en je pijn horen en er iets mee doen. Die je tranen van je ogen vegen. Als ze dat doen, dan is God er even, vlak voor je neus. In het hier en nu. In de liefde, die je – hoe onhandig soms ook gegeven – ontvangt. En ‘God bij de mensen’, dat ìs het nieuwe Jeruzalem… Joop zag niet altijd, wat er voor zijn neus gebeurde. Maar dit heeft hij vermoedelijk wel opgemerkt. De laatste keer dat ik bij hem was, hadden we een heel kort gesprek. ‘Zijn dit nu de laatste dagen?’ ‘Ja’. ‘Is de goede strijd gestreden?’ ‘Ja’. ‘Ben je bang, voor wat komt, of heb je vertrouwen?’ Hij probeert overeind te komen. Spant zijn zwakke stem aan. En zegt: ‘Ik voel mij geborgen bij de Eeuwige’ ‘Wil je dan de zegen ontvangen?’ ‘Ja’. Hij wòrdt gezegend, en sluit, ontspannen, zijn ogen. Hij die op de troon zat, zei: ‘Alles maak ik nieuw!’ … Wie dorst heeft geef ik vrij te drinken uit de bron die leven geeft. … Ik zal zijn God zijn en hij zal mijn kind zijn. Mogen wij daarop vertrouwen. Dat Joop als een kind zo veilig geborgen is bij de Eeuwige. Door Christus, onze opgestane Heer. Amen. Woorden uitgesproken door Bart ten Broek, tot januari 2018 secretaris van United Religions Initiative Nederland, |
Archieven
Mei 2021
Categorieën
Alles
|