‘Was ik maar alleen op deze planeet,’ is mijn eerste gedachte. Een tweede gedachte reageert daar meteen op: ‘Ik selecteer wel enkele wezens die op deze planeet mogen blijven leven’. Een derde gedachte zegt: ‘Doe eens normaal man, pleurt op, ik zwaai je wel uit!’ Voordat de vierde gedachte opkomt, zeg ik hardop tegen mezelf: ‘Genoeg polarisatie in mijn hoofd!’ Hoe ontkom ik aan deze gedachten? Wat als één van deze gedachten gaat overheersen? Hoe kan ik ervoor zorgen dat mijn gedachten elkaar (weer) gaan vertrouwen en empathisch leren communiceren?
Mijn ontmoeting met mijn ik Mijn gedachtenwereld omvat de complexiteit van de mens en de omgeving waar die zich bevindt. Deze complexiteit wordt ondraagbaar wanneer de menselijkheid ontbreekt in de communicatie. Na de aanslagen, met onbeschrijfelijke gevolgen, in het nabije Parijs en in mijn geliefde stad Medina voelde ik me onveilig op onze planeet. De gedachte ‘Help, ik raak zo dadelijk nog mijn vertrouwen in de mensheid kwijt,’ deed veel pijn. Deze gedachten en ervaringen brachten me tot de vragen: Wanneer kunnen wij de ik in onszelf en de ik in anderen ervaren? Maakt het wat uit als macht om de hoek komt kijken? Tijdens mijn zoektocht naar antwoorden op de eerste vraag, kwam ik twee uitdagingen tegen. De eerste uitdaging kwam van binnenuit. Toen we nog kinderen waren – en dat zijn we nog steeds, alleen wat groter- waren onze gevoelens heel zichtbaar. Hoe ouder we worden des te meer we leren onze gevoelens te verbergen en te ontkennen. Voor velen van ons is het dan ook een uitdaging om onze diepste gevoelens en behoeften onder woorden te brengen. We richten ons vaker op de ander, dan op het contact met onszelf. ‘Jij hebt me niet eerlijk behandeld’ klinkt heel anders dan ‘Ik voel me gekwetst, omdat ik behoefte heb aan respect, dat ik in die vorm van kritiek niet ervaar.‘ De tweede uitdaging komt van buitenaf. Soms lijkt het alsof de medemens mij pas als mens ziet als ik aan zijn of haar voorwaarden voldoe. Uiterlijke verschillen, (voor)oordelen en eisen kunnen een verblindend effect hebben. Vanuit dit perspectief is er maar één manier om de ander tevreden te stellen, namelijk door te doen wat hij of zij wilt, door te gehoorzamen. Die medemens hoeft trouwens geen onbekende te zijn, denk bijvoorbeeld aan een familielid dat blijft aandringen dat je het afval buiten moet zetten of aan een docent die vindt dat je je huiswerk niet goed hebt gemaakt, omdat je een andere mening hebt over het behandelde onderwerp. Wanneer we oprechte interesse van de ander ervaren (en zelf oprecht geïnteresseerd zijn in de ander), dan kan het vertrouwen groeien dat we in onze waarde worden gelaten (en de ander in zijn of haar waarde) en dat de ander niet eist dat ik dien te veranderen. Noch dat ik eis dat de ander verandert. Waterfobie en boerkinifobie Kunnen we de gevoelens en behoeften van onze medemens herkennen als onze beroepscodes ons ervan weerhouden om onze gevoelens en behoeften te herkennen en te uiten? We zijn vaak meer getraind om ons aan te passen aan ‘de juiste manier van denken’ die bepaald wordt door degenen die bepaalde posities bekleden, gezaghebbend zijn of zich gedragen als een hoge, machtige baas, dan om in contact te zijn met onszelf en met anderen. Ik heb me eerder nooit gemengd in de discussie over de boerkini, omdat mijn angst voor het water groter was dan mijn behoefte aan een boerkini. Door de discussies werd mijn angst voor de boerkini even groot als de angst voor het water. De associaties die men tijdens de discussies maakte, maakten van de boerkini een gevaarlijk kledingstuk. Een kledingstuk dat zelfstandig kan denken en handelen en haar draagster en de hele omgeving kan overheersen. Nu ik op vrouwenzwemles zit, mijn angsten voor het water eindelijk heb overwonnen en tot mijn vreugde kan zwemmen, wil ik mijn angsten voor de boerkini ook overwinnen. Misschien helpt het als ik aan een duikpak denk als ik een vrouw in een boerkini zie. Maar wat voelt een boerkinidraagster? Waar heeft zij behoefte aan? Hoe voel ik me (als ordehandhaver) in reactie op een boerkinidraagster? En welke behoeften zitten er achter die gevoelens? Welke acties of besluiten kunnen er genomen worden die meer openheid en welwillendheid creëren om ieders behoeften te vervullen? Antwoorden op de deze vragen maken ordehandhavers bewust(er) van hun waarden en ontwikkelen hun empathisch vermogen. Door bewust te worden van onze gevoelens en onderliggende behoeften zijn we beter in staat om onszelf en de ander echt te begrijpen. Dit vraagt wel om een stevig doorzettingsvermogen en oprechte belangstelling. Genieten van diversiteit De zoektocht naar de ik in mezelf en de ik in de ander houdt niet op, ook als macht om de hoek komt kijken. Machthebbers dienen zich echter af te vragen wat de redenen zijn van burgers om te doen wat zij doen. Ik ervaar een enorme flexibiliteit in mijn gevoelens, gedachten en handelingen wanneer ik mezelf en mijn medemens probeer te begrijpen. Bij elke ontmoeting heb ik nu de neiging om even stil te staan en de volgende woorden uit te spreken: Diep. Heel diep in mijn hart. Leeft een kind. Het kind in mij houdt van spelen en van lachen. Het kind in mij ziet in elke mens iets moois, Het kind in mij houdt van leven, leven van hart tot hart, Hoe meer ruimte het kind in mij krijgt, des te meer de nieuwsgierigheid groeit naar het kind dat in een ander leeft. Mijn hart is open voor jou, is jouw hart ook open voor mij? Hafsa Chairi Vicevoorzitter RvV Comments are closed.
|
Archieven
Mei 2021
Categorieën
Alles
|